#17 Bruckner 4 e symfonie - Het Zeeuws Orkest - maart 2024 - In de serie de verdieping
Manage episode 399801295 series 2904733
In deze aflevering van "De verdieping" een voorbespreking van de maartconcerten met Bruckners 4e symfonie. Het gesprek met Ivan Meylemans, chef dirigent van het orkest, beginnen we met een korte terugblik op de Nieuwjaarsserie en na de verdieping op de symfonie van Bruckner zijn we nieuwsgierig naar de persoon van Ivan. Hij geeft ons een openhartig inkijkje in het drukke leven van de dirigent.
Het programma van de Maartconcerten ziet er als volgt uit:
Kodály – Dansen uit Galanta
Al jaren waren de twee Hongaarse vrienden, Zoltán Kodály (1882-1967) en Béla Bartók (1881-1945) op zoek naar de oorsprong van de muziek uit hun vaderland. In hun speurtocht stroopten zij Hongarije en omliggende landen af. Er ontstond een intensieve samenwerking en een levenslange vriendschap tussen de twee genoemde componisten. Zij zijn van groot belang geweest voor de muzikale erfenis van de Balkan.
Kodály componeerde de Dansen uit Galanta uit 1933 ter gelegenheid van het tachtigjarige bestaan van het symfonieorkest van Boedapest. Het werk bestaat uit vijf delen die zonder onderbreking in elkaar over gaan. De componist gebruikt in zijn werk zigeunerdansmuziek welke hij omwerkte voor zijn Dansen uit Galanta.
Pärt – Cantus in Memoriam Benjamin Britten
Sommige muziekliefhebbers beschouwen de Estse componist Arvo Pärt, geboren in 1935, als een heilige, een profeet. Dit zou misschien te ver gaan maar een feit blijft dat de meester van de gewijde muziek tijdens zijn leven een legende is.
Pärt richtte zich op zijn tintinnabuli-stijl (tintinnabuli (lat. voor klokje of bel), voor het eerst toegepast in zijn werken Für Alina (1976) en Spiegel im Spiegel (1978). De basis voor deze langzame, spirituele componeertechniek die zowel meditatief als minimalistisch aandoet is de drieklank. Een enkele melodielijn die stapsgewijs beweegt met een partij die alleen maar een drieklank speelt. De piano (of celesta) imiteert veelal klokjes en er worden echte bellen of klokken gebruikt.
Menig muziekstuk van Pärt wordt gebruikt als achtergrondbegeleiding voor films en of documentaires
In 1977 componeerde Arvo Pärt Cantus in Memoriam Benjamin Britten voor strijkorkest en bel (of gong in A). De bel (rouw bel) vertelt over de dood van Britten. Het nog geen tien minuten durende stuk, een canon in a mineur in de Tintinnabuli-stijl werd gecomponeerd als rouwmuziek voor de overleden Engelse componist Benjamin Britten (1913 – 1976). Het werd een van Pärts meest populaire werken. De componist beschreef zijn collega Britten als iemand die de ongewone zuiverheid bezat, die hij zelf als componist zocht. Hij was een groot bewonderaar van Britten.
Bruckner, symfonie nr. 4
Na de pauze trekt Het Zeeuws Orkest alle registers open in de 4e symfonie van Bruckner. De symfonieën van Bruckner laten zich beluisteren als trektochten door een berglandschap met indrukwekkende vergezichten, klaterende beekjes en eerbiedige hymnen die uit de dorpskerkjes klinken. Dat geldt zeker voor de 4e symfonie met veel hoorngeschal van de jagers en prachtige pastorale delen.
Anton Bruckner (1824-1896) was de zoon van een onderwijzer uit het Oostenrijkse Ansfelden. Van een baantje als hulponderwijzer kon hij nauwelijks leven. Hij schnabbelde er ’s avonds als cafémuzikant dan ook een paar centjes bij. Zijn geluk vond hij als kerkorganist. Bruckner was dertig jaar toen hij werd benoemd als organist van de Dom van Linz. De verlegen componist en organist was altijd op zoek en vaak verliefd op voor hem onbereikbare meisjes en vrouwen. Bruckner heeft van veel mensen les gekregen. Als componist werd vrijwel elk werk van hem door de critici weggehoond. Maar niet alleen muziekcritici hadden het op deze eenvoudige en hard werkende musicus gemunt: na premières zochten toeschouwers Bruckner op om hem vervolgens uit te jouwen en uit te fluiten.
Ook in Nederland was het maar matig gesteld met de populariteit van de Oostenrijker. Zijn Symfonie nr. 4 in Es uit 1874 werd zeer gereserveerd ontvangen. Het werk was groots van opzet, breed van thematiek en tot het oneindige doorgewerkt. Een journalist had zelfs medelijden met het aanwezige publiek! Het waren de Nederlanders die in het midden van de twintigste eeuw voorop liepen en Bruckner en Mahler op handen droegen. Vooral de dirigenten Eduard van Beinum en Bernard Haitink gaven prachtige uitvoeringen met het Amsterdamse Concertgebouworkest.
Bruckner zelf omschreef het eerste deel van zijn Symfonie 4 als volgt: ‘Een middeleeuwse stad in de ochtendschemering. Klokgelui in de ochtend. De stadspoorten gaan open. Op vurige paarden rijden de ridders naar buiten, de betovering van het bos met boomgeruis en vogelgezang bevangt hen. Zo ontwikkelt zich een romantisch tafereel’. Zijn liefde voor de koperblaasinstrumenten met name de hoorn steekt hij in dit werk niet onder stoelen of banken. Bruckner noemde deze symfonie zelf de romantische symfonie. Een langgerekte symfonie die maar liefst zeventig minuten duurt.
28 つのエピソード